Tweede Kamer18 oktober 2024Amendement van het lid Bushoff c.s. over middelen voor klinische studies in post-COVID poliklinieken; Bron
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken ... 2024D39490 ..36 600 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025
Nr. 26 AMENDEMENT VAN HET LID BUSHOFF C.S.
Ontvangen 18 oktober 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 2 Curatieve zorg wordt het verplichtingenbedrag verhoogd met €21.000 (x €1.000) en wordt het uitgavenbedrag verhoogd met €7.000 (x € 1.000).
II
In artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met €21.000 (x €1.000).
Toelichting
Met dit amendement wordt voorgesteld middelen toe te voegen aan artikel 2 Curatieve Zorg. Voor het jaar 2025 gaat het om
€7 miljoen. Daarnaast wordt alvast €14 miljoen vrij gemaakt voor 2026. Dit geld wordt benut voor het opzetten van verschillende klinische studies binnen de muren van de gespecialiseerde post-COVID poliklinieken, zodat ook patiënten buiten de klinieken sneller en beter geholpen kunnen worden. In de huidige situatie is de kennis en expertise die in de klinieken wordt opgebouwd over de diagnostiek en behandeling alleen beschikbaar en toepasbaar in de gespecialiseerde poliklinieken zelf, waar een beperkt aantal patiënten geholpen kan worden. De behandelevaluaties die plaatsvinden in de post-COVID poliklinieken leveren conclusies op over welke behandelmethoden bij welke subgroepen lijken te werken.
Dit is waardevolle informatie, maar verdiepende klinische studies zijn nodig zodat specialisten en huisartsen specifieke behandelingen breed kunnen inzetten. In de huidige situatie is deze waardevolle medische kennis voor een groot deel van de patiënten die (voorlopig) niet terecht kunnen bij de poliklinieken nog niet inzetbaar. Hierdoor blijft de situatie voor een te groot deel van de 450.000 long-covid patiënten ondanks de klinieken vooralsnog uitzichtloos.
Door middelen vrij te maken voor het opzetten van verschillende klinische studies kunnen inzichten over kansrijke behandelingen voor volwassenen en kinderen worden geïmplementeerd in de medische richtlijnen. Dat is noodzakelijk om de kennis die wordt opgedaan in de poliklinieken voor (huis)artsen buiten de poliklinieken beschikbaar te maken zodat zij zoveel mogelijk volwassenen en kinderen met post-COVID kunnen helpen. Als deze kennis via klinische studies niet breder toepasbaar wordt zullen tienduizenden post-COVID patiënten voorlopig in een uitzichtloze situatie blijven.
Klinische studies zijn de logische, geëigende route om te komen tot bewezen effectieve zorg die in richtlijnen kan worden opgenomen. Hier is op dit moment echter geen budget voor en de beschikbare middelen voor wetenschappelijk onderzoek naar post-COVID zijn na oktober 2024 al volledig besteed. Met geld voor klinische studies kunnen zowel de goede infrastructuur die de poliklinieken nu bieden, als de belangrijke inzichten die binnenkort worden opgedaan, maximaal worden benut voor het inrichten van effectieve zorg voor álle patiënten met post-COVID. De klinische studies kunnen bovendien belangrijke inzichten opleveren voor het behandelen van de grote groep patiënten met andere post-infectueuze aandoeningen omdat zij ook worden betrokken bij de klinische studies.
De kosten van een enkele klinische studie (met looptijd tussen 12 en 18 maanden) zijn ongeveer €700.000. Het gaat dan om een klinische studie met 500 tot 600 proefpersonen. Klinische studies voor kinderen zijn aanzienlijk duurder, naar schatting het dubbele. Maar gezien het feit dat de kennis over het behandelen van kinderen met post-COVID achterloopt zijn ze minstens even hard nodig. Medische professionals geven aan dat, uitgaande van 10 klinische studies voor volwassenen en 10 voor kinderen, €21 miljoen nodig is om de impact van behandelingen voor de hele groep post-covid-patiënten in Nederland te versnellen. Zowel het PCNN als de zorgprofessionals van de expertisecentra onderschrijven de noodzaak van aanvullend budget voor klinisch onderzoek. Deze wordt ook onderschreven door de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), waaronder deze expertisecentra vallen.
De dekking voor dit amendement wordt gevonden in de nog vrij te besteden middelen in artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning..
Tweede Kamer24 oktober 2024Plenair verslag Tweede Kamer, 18e vergadering
Aanvang: 10:15 uur Sluiting: 23:15 uur
Status: Ongecorrigeerd; Bron
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken ... 8#c2ef79f3 ..Minister Agema: Ja, stuk nr. 26. Er is budget beschikbaar voor postcovidzorg op drie terreinen. Er wordt onderzoek gefinancierd via ZonMw, de patiëntennazorgorganisatie C-support ontvangt financiering en de postcovidklinieken, de poliklinische centra, zijn in oprichting. Ik vind het belangrijk dat we de uitkomsten van de lopende onderzoeken afwachten en daarom ontraad ik dit amendement.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA): Op dit punt. Is het niet zo, vraag ik de minister, dat als je de kennis die wordt opgedaan in deze expertisecentra breder inzetbaar wilt maken, je juist onderzoek moet doen in de vorm van klinische trials, zodat ook de eerstelijnszorg en ander ziekenhuizen ervaring kunnen opdoen met de kennis die is opgedaan in die expertisecentra?
Minister Agema: Ja, maar daarom is er ook budget beschikbaar.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA): Dan toch een vervolgvraag. Dat is namelijk wel een risico. Er is budget beschikbaar, zegt de minister. Maar het budget dat via ZonMw beschikbaar is gesteld voor onderzoek … De deadline voor het aanmelden van onderzoek is al verstreken, dus dat budget is zo meteen vergeven. Dat betekent dat er dus geen budget meer is voor juist onderzoek van deze klinische trials. Dan kunnen dit soort klinische trials dus niet van start, want dat budget is er niet. Wil je dat de klinische trials van start kunnen, zoals de minister in antwoord op mijn eerste vraag zei, dan moet er dus budget bij.
Minister Agema: Om de heer Bushoff gerust te stellen, kan ik hierbij de vinger aan de pols houden.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA): Ik probeer dan toch nog een antwoord op mijn vraag te krijgen. In de ontrading staat ten eerste dat er budget is via ZonMw, maar we weten ook dat dat budget ontoereikend is omdat dit al vergeven is aan allerlei andere zaken. Als de minister erkent dat het belangrijk is dat de kennis die wordt opgedaan in die expertisecentra breder inzetbaar wordt, zodat die veel grotere groep longcovidpatiënten geholpen wordt, dan zullen we toe moeten naar die klinische trials. De minister erkent dat, maar er is geen geld voor.
Minister Agema: Nee, maar ik begrijp dat C-support ook financiering ontvangt. U heeft geld voor de postcovidklinieken beschikbaar gekregen. Dat geld is ook beschikbaar. Het is natuurlijk de bedoeling dat de klinische trials zo snel mogelijk leiden tot bewezen effectieve zorg, die instroomt in de Zorgverzekeringswet. Ik zeg u toe dat ik hierbij de vinger aan de pols houd.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA): Tot slot nog één vraag hierover, voorzitter. Ik waardeer oprecht de inzet van de minister op dit punt, maar waar het echt spaak loopt, is dat het budget zowel via C-support als voor bijvoorbeeld deze expertisecentra niet voorziet in budget om dit soort klinische trials te starten. Dat zeggen niet alleen de mensen van C-support, maar ook de mensen van het Post-COVID Netwerk en zelfs de mensen die achter deze expertisecentra zitten. Zij zeggen allemaal: als je wil dat we dit soort klinische trials kunnen gaan doen, is er aanvullend budget nodig. Dat is er gewoon niet.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Maar dan toch, als medeondertekenaar van dit amendement: het punt is juist dat omdat het een onbekend ziektebeeld is, het telkens stukloopt op de bewezenverklaring. Daarom blijven al deze onderzoeken liggen, terwijl er een hele grote groep zieken is in Nederland.
Minister Agema: Dat weet ik, dat weet ik.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie): En dat weet de minister inderdaad als geen ander. Ik zie nog steeds geen sluitende argumentatie. Dit zou helpen. Wij staan open voor alles wat verder helpt en wat beter gaat, maar de minister zegt dat zij het bij het oude houdt, terwijl ze weet dat dit keihard nodig is.
Minister Agema: Ja, maar ik heb ook toegezegd dat ik de vinger aan de pols houd.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie): De minister heeft tien vingers en die gaat ze op heel veel plekken aan de pols houden, maar dat geeft geen extra geld om dit in gang te zetten. Dus ik koop daar niet zo veel voor.
Minister Agema: Ik heb nu al een aantal keren gezegd dat er budget beschikbaar is. Het is een nieuw ziektebeeld dat zo snel als mogelijk in de reguliere zorg moet landen. Daarom zeg ik dat ik de vinger aan de pols houd voor als wij zien dat dit spaak loopt..
..De voorzitter: Dinsdag na het herfstreces stemmen wij over de moties.
In de week van Sinterklaas stemmen wij over de begrotingen en over de amendementen.
Ik sluit de vergadering van 24 oktober: het is reces..